De vorige keer dat ik mensen met dementie fotografeerde, konden ze mij niet verstaan. Mijn dialect was ze te vreemd. Daar had ik van geleerd. Ik ging op zoek naar een ander verzorgingstehuis waar men wél mijn dialect sprak, en zo kwam ik uit in Tilburg.
Wat ik de vorige keer ook anders deed, was dat ik de mensen rustig in de eetkamer liet zitten terwijl ik aan het opbouwen was met iemand anders als stand-in. Geen handige keuze, zo bleek, want op die manier krijgen mensen geen kans om aan je te wennen. In het verzorgingstehuis in Tilburg pakte ik het anders aan. Ik zette mensen direct op hun plaats en begon rustig te praten terwijl ik opbouwde. Flitsertje hier, flitsertje daar… Gepensioneerden hebben eeuwig geduld, ze hoeven immers nergens meer naartoe. De sfeer was ontspannen en gezellig.
Bij een eerste locatiebezoek trof ik de dame hieronder precies zo aan als ik haar uiteindelijk heb gefotografeerd: dezelfde paarse outfit, dezelfde sjaal, in dezelfde hoek van de bank tegen dezelfde bruine muur, met boven haar die fotolijstjes. Iconisch.
Het platte beeld dat ik voor me zag deed me een beetje denken aan Wes Anderson. Elk shot in zijn films is een genot om naar te kijken. Let eens op de platheid van zijn kaders. Er is zelden dieptewerking. En zijn kleurcombinaties zijn opvallend. Met de paarse outfit van mevrouw is de verwijzing naar The Grand Budapest Hotel rond.
Helemaal het juiste perspectief had ik ter plekke niet gemaakt. In de nabewerking moest ik het beeld daarom wat transformeren om die platte, rechtlijnige stijl van Anderson na te bootsen. Ook de lensvervorming heb ik eruit gehaald om afbuigende lijnen recht te trekken.
Kleurtechnisch was het vooral een kwestie van het paars een flinke zwieper geven. Zie hier het eindresultaat. Ik ben erg blij.